De fundamentele kwaliteiten richten zich op basale kennis en inzichten en zijn gericht op een meer toepassinggerichte benadering van rekenen.
De streefkwaliteiten bereiden al voor op de meer abstracte wiskunde.
Er zijn voor rekenen voor zowel de fundamentele als streefkwaliteit drie niveaus beschreven.
De volgende opbouw wordt gehanteerd:
Ieder onderdeel kunt u onderverdelen in:
-Notatie, taal en betekenis
-In verband brengen
-Gebruiken
Elk domein is bij rekenen opgebouwd uit de onderdelen:
Notatie, taal en betekenis
Hierbij gaat het om de uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties en om het gebruik van wiskundetaal.
Met elkaar in verband brengen
Hierbij het gaat om het verband tussen begrippen, notaties, getallen en dagelijks spraakgebruik.
Gebruiken
Hierrbij het gaat om rekenvaardigheden in te zetten bij het oplossen van problemen.
Paraat hebben
-Kennis van feiten en begrippen
-Reproduceren
-Routines
-Technieken
Functioneel gebruiken
-Kennis van een goede probleemaanpak
-Toepassen
-Gebruiken binnen en buiten het schoolvak
Weten waarom
-Begrijpen en verklaren van concepten
en methoden
-Formaliseren
-Abstraheren en generaliseren
-Blijk geven van overzicht